Homepage > Documents > Metropole Orkest Weblog 2009

Metropole Orkest blog: news, rehearsal and concert reviews (2009)

Metropole Orkest Weblog 2009

Deze pagina bevat de Metropole Orkest (MO) weblog met concertrecensies en reportages over evenementen van dit omroeporkest.

Woensdag 4 november 2009: "Very Open Rehearsal" in het MCO

Vrienden van het Metropole Orkest zijn vandaag welkom in het MCO voor een nieuw initiatief van de Stichting Vrienden van het MO: de Very Open Rehearsal. Een dertigtal bezoekers is over het orkest verspreid en zij worden door dirigent Vince Mendoza aangemoedigd om tijdens de repetitie vragen te stellen over de muziek en de werkwijze van het orkest. Deze repetitie is de voorbereiding voor een filmmuziek concert; de meeste arrangementen zijn van de hand van de dirigent. Boven het orkest hangt een projectiescherm, waarop filmfragmenten vertoond worden.

Ik zit met een medegast naast Hans Vroomans, die piano (de gloednieuwe Steinway!) en keyboards speelt. Hij licht het monitorsysteem toe: de instelling van de kanalen en de talk back functie naar de ritmesectie. Vince Mendoza opent de repetitie met een korte toespraak; hij vertelt over de werkwijze van het MO, met wekelijks nieuwe projecten. Hij richt zich tot ons: "I do encourage you to ask questions: raise your hand and ask me. Don't talk to the musicians." Dan licht hij het eerste stuk toe: een driedelige suite uit A Streetcar Named Desire (comp: Alex North), met een beschrijving van de main actors en hun rollen (Marlon Brando, "Stella!" vs. de indringer Blanche). Vooraf is er een wijziging op de partituur, na hernieuwde bestudering van het origineel: "Eight bars of drums before measure 23." Na doorspelen is er aandacht voor de dynamiek in de big band in het eerste deel (Tpt en Tbn met demper) en de rol van de ritmesectie in de overgangen. Het middendeel voegt een harmonische achtergrond (strijkers, deels tremolo, 2 BCl en Tbn met bucket mute) bij houtblazer solo leads, in een meer mystieke, licht sinistere sfeer. Dat dunt uit naar strijkkwartet, harp en vibrafoon. Het derde deel introduceert een melancholieke cool jazz mood (brushes, maar "no foot, Marcel", een aanwijzing voor drummer Marcel Serierse om de kick drum weg te laten), met een vrije altsax lead (Marc Scholten). Dat voert naar "the Duke Explosion", de big band op volle geluidsterkte (drums nu met sticks), met schreeuwende trompetten en klarinet solo (Paul van der Feen). Vince: "It should just be high and wailing."

Dan volgt Mendoza's bewerking van Butch and Sundance (comp: Burt Bacharach). Hij licht de fimmuziekkeuze toe, die moet passen bij het MO idioom en vertelt hoe Paul Newman de "bicycle tricks" in de film overnam van de stuntman: "Basically, nobody knew how to ride bike. Why should you?" Bij de "frolicking and fun mood" van het laatste deel, The Old Fun City, de film-in-de-film scene, vraagt Vince om "a litle bit less nice, please. Let it fly at bar 246." Marc Scholten legt uit hoe hij het "un poco ubriaco" effect op altsax realiseert: "It's a combination of mental preparation, loose embouchure, i.e., approaching the note from below, and vibrato". Vince benadrukt "the circus mood of this movement. How many of you have played in a circus band? Remember that? The trumpet player is playing almost constantly, and always loud, like pumping muscle for the olympics." Maar behalve veel herrie is hier ook plaats voor een gevoelig middendeel, dat start met strijktrio (2Vi en Va) en harp, om dan aan te groeien tot een climax (hobo lead boven full strings).

Na de pauze vertelt Vince over de ontstaansgeschiedenis van de film en het gebruik van soulmuziek bij Theme from Shaft (comp: Isaac Hayes), met de "suave detective Richard Roundtree", en hoe dat leidde tot een hele muziekrage in de sixties. Vanaf het intro is het al genieten van de rake sound: Peter Tiehuis met het markante dynamisch filterende wah-wah pedalenwerk bij de slaggitaar (zonder dat kun je de Shaft-sound wel afschrijven, trouwens), Marcel Serierse op 16de noten hihat en Aram Kersbergen in steady 1/4 noten op de basgitaar. Vince bespreekt het stuk: "There must be an edit in the original; it's impossible that Isaac Hayes would have accepted a 3/4 bar in this; however, I kept it in when I did this chart. So let's play it clearly" (luister naar het intro; daar zit het al). En hij verlangt een strikt marcato bij de licks in de lage strijkers. Vince: "The thing that brings this sound together really is the guitar. The accents are essential, the pedalwork is up to you." Dat laatste is gericht aan Peter Tiehuis die het effect in detail demonstreert voor de gasten, in het Jimi Hendrix en Sly Stone idioom. Vince: "Then there are the essential licks and the small rhythmic ideas, originating from the Kansas rhythm bands. Here you will find these licks even in the strings, as you will hear in all the 1970's disco hits. And finally, there is the blues." Het thema zit in de sopraansax en fluit en krijgt allerlei tegenlijnen van de saxen (boven een harmonische strijkersachtergrond en koperaccenten). Vince besluit met een jeugdervaring: "As a kid I started on acoustic, classical guitar. My parents wouldn't buy me an electric guitar. However, if at a certain age you were after the girls you'd better be able to play the theme from Shaft. So here I was, with my Albeniz etudes."

In Henri Mancini's Peter Gunn (arr: Ilja Reijngoud, die ook op trombone meespeelt) horen we Hans Vroomans op Fender Rhodes. Vince over de historie: "The music is from a 1950s TV detective series, that I actually never watched myself. For the first time there was specially underscored music (no stock music), and in a contemporary jazz idiom." Ilja vult aan: "The original big band played the main theme almost entirely in unison. So I decided to change that and add chords to harmonize the theme." Bij tweede doorspelen is er aandacht voor dynamische details: "Let's hear brass, saxophones and woodwinds in 72; then add the strings. Count in 8th notes." De strijkers demonsteren een staaltje syncopische rockpatronen in unisono en kwartenakkoorden, inclusief glissandi en accenten. In het middendeel zet Leo Janssen een tenorsax improvisatie neer. Vince: "This middle section is an open solo over a single chord. So the rest of the orchestra is not counting rests. It's up to me to get the orchestra back by giving them counting signs."

Dan volgt Andrea Morricone's Love Theme for Nata (zoon van Ennio, die de overige muziek schreef) uit de film Cinema Paradiso, het slotstuk van het concert. Vince Mendoza vertelt het verhaal van de film, over de passie van een Italiaanse jongetje voor de filmvertoningen in zijn dorp, en hoe het kind opgroeit naar volwassenheid. We horen een strijkers en harp intro, met het thema voor het eerst in solo-klarinet (Paul van der Feen). Vince: "It makes a nice contrast with all the murderous pieces before that." Het stuk bouwt op naar een tutti, maar besluit intiem. Vince licht de balans tussen strijkers en overige secties toe: "I stayed close to the original orchestration, but applied certain deliberate instrumentation decisions. There is of course no rhythm section in this piece. That helps. Then, we have neither bassoons, nor a large horn section. So I used flugelhorns, clarinets and bass clarinets instead. But yeah, I would love to do this with a 70-piece string section. That would also be great in the Shaft music, to counterbalance the wah-wah pedal." Met een doorloop bij de filmbeelden besluit de repetitie.

Zondag 18 oktober 2009: de MO Big Band o.l.v. Patrick Williams

In de week voorafgaand aan dit Vriendenconcert in de Singer Concertzaal in Laren heeft de MO Big Band i.s.m. de Amerikaanse componist, arrangeur en dirigent Patrick Williams een CD opgenomen.

In een propvolle zaal speelt de big band vandaag een aantal oudere Williams bewerkingen van jazz standards uit de Sinatraland productie (1998, een hommage aan Frank Sinatra, met wie hij aan aantal keren samenwerkte). Hierin soleren diverse orkestleden: op saxofoon horen we Marc Scholten, Paul van der Feen en Leo Janssen, op trompet Ruud Breuls en op trombone Bart van Lier en Martin van den Berg (volgens Patrick Williams "The best bass trombone player in the world!" Let op de unisono riffs en patronen voor contrabas en bastrombone). Uit de ritmesectie treden Hans Vroomans (piano) en Marcel Serierse (drums) op de voorgrond.

Naast de bestaande stukken wordt ook een vijftal nieuwe werken uitgevoerd, waarvoor de big band uitgebreid is met drie hoornisten en twee slagwerkers (vibrafoon, marimba, pauken, buisklokken, guiro en congas). Het openingsstuk, Fanfare for a new day, is zo'n nieuw stuk en een goed voorbeeld van het idioom, met indrukwekkende tutti intro, coda en overgangen naar swing middendelen, waarin solisten de ruimte krijgen. Schitterend sectiewerk met voortreffelijke timing en articulatie. Dynamiek varieert tussen fluisterende unisono lijnen en fortissimo blokakkoorden.

Vanwege een donkere zaal helaas geen aantekeningen over de playlist (programma niet beschikbaar). Patrick Williams deed de aankondigingen en lardeerde die met anecdotes uit zijn muzikale loopbaan en over Frank Sinatra. [Op uitnodiging van vriend Frank gaat streetwise Gino, eigenaar van de hottest Italian place downtown, mee naar een concert van de NY Philharmonic. En fluistert halverwege de symfonie: "Psst, Frank, what are those instruments in the back?" - "That's the French horns, pal." En dan de echte vraag: "Well, I noticed, they haven't played for the last thirty minutes. Do these bums make the same dough?" Da's cultureel ondernemerschap avant la lettre].

Dinsdag 15 september 2009: overlijden Jerry van Rooijen

Vandaag meldt het journaal het overlijden van Jerry van Rooijen. Je hoopt op een minuut stilte, als akoestisch monument voor deze componist, arrangeur en orkestleider. Mijn CD collectie bevat nauwelijks muziek van deze grote man; het is voornamelijk herinnering aan wat Jerry deed voor o.a. de Skymasters, het Metropole Orkest, de WDR Big Band en het Dutch Jazz Orchestra. Het is nu wachten tot iemand een overzicht van zijn werk uitbrengt. Het is jammer, dat zijn kennis en ervaring niet tijdig op schrift gebundeld is; dat had voldoende stof voor een promotie in de muziekwetenschappen moeten zijn.

Onlangs las ik ook dat Steve Gray in september 2008 overleden is. Daarmee zijn twee muzikale iconen van het toneel verdwenen. Lang geleden nam ik de wekelijkse MO radiouitzendingen op en beluisterde die audiocassettes dan intensief, op zoek naar arrangeergeheimen. Metro's Midnight Music, met die karakteristieke Dolf van der Linden intromuziek; de stijgende kwint en klein septiem in de geplukte bas en basklarinet en het dalende kwartensprongen thema in strijkers, hout en clavecimbel (als mijn klankgeheugen niet faalt). Bij Steve Gray werd ik lyrisch van de strijkerszettingen, van Jerry van Rooijen vond ik vrijwel alles goed. Hopelijk is er daarboven een grote wolk voor arrangeurs. Als wij gewone stervelingen daar dan voorbij drijven, mogen we wellicht een fascinerende arrangeerles volgen. En hopelijk spelen ze daar meer dan alleen harp. Jerry en Steve, thank you for the music!

Zaterdag 6 juni 2009: repetitie Ennio Morricone filmmuziek in het MCO

Vrienden kregen de gelegenheid deze repetitie van het MO plus Groot Omroepkoor (instudering Heribert Feckler) bij te wonen. Dirigent Vince Mendoza werkt bij deze productie voor het eerst met dit koor.

Als opening klinkt Once upon a time in the West met zijn karakteristieke blokfluit- en fluitmotief boven orgel-keyboard akkoorden en slagwerk. Vince legt uit hoe de Sergio Leone interpretatie van een western (Spaghetti freschi per tutti) ook in de score terugkomt. Hij vraagt het koor om een meer natuurlijke interpretatie van de dierengeluiden en strak plectrumgebruik in de elektrische gitaar.

De Westernreeks vervolgt met The Good, the Bad and the Ugly. De welbekende sopraanvocalise klinkt als contrast met het tutti koor, maar let eens op het subtiele strijkers middendeel met 2 altviolen, celli en bassen. De intonatie wordt precisiewerk. Van het koor vraagt de dirigent: "At the C# it's a little high, so please, instead of heading upward, head for the basement". Slagwerkers glunderen bij een perfecte synchronisatie van paukenroffel en slag op de grote trom. Deze muziek vereist een meer on the beat zang, wanneer het orkest een groove neerzet.

Dan een quasi-barokke contrapuntische koorzang uit La bella riposava, boven een 16de noten rock groove (drum brushes), met staccato houtblazers lijnen. Contrabassen verluchtigen hun pizzicato tonica-pedaal met wat danspassen (alleen te bewonderen op repetities).

De muziek uit The Mission opent met koraalzang (Ave Maria); in de 2de strofe zet de begeleiding in met hout (althobo, 2 kl, 2 b.kl), later koper (tbn+tu). Vince vraagt: "Do you need breath before 'Jesus'?", hetgeen leidt tot overleg met de koordirigent over het tempo. Het hoofdmotief klinkt eerst in octaven voor Pi, 2 A.Fl en 2 F.Hn, later in Hn+Vib, met hoge unisono strijkers tegenlijn. Na een majestueus tutti volgt de sinistere sfeer van het Amazone-regenwoud (dissonante kl., solo tbn met straigth mute, geleidelijke opbouw naar climax, met afwisselend pizz en marcato afstreken in de strijkers). E.Hn en A.Fl spelen Gabriel's Theme boven tremolo strijkers, met een overgang naar een achtsten groove (2x3 vs. 3x2 cross rhythm, koor en uitgebreid slagwerk). Vince Mendoza licht toe: "This music is a big soup of different styles, that has to do with the narrative of the film: African and Cuban rhythms against Latin words in the choir, that have to be sung percussive" en herhaalt de vocale accenten.

Voor de nu volgende thrillermuziek is de originele 1969 partituur geraadpleegd (een deal tussen de radio-producenten, in modo Napolitano?) om uit het kinderkoor de tekst over te nemen. Dat horen we in een lichtvoetig 12/8 quasi-barok koffiemuziekje (met een clavecimbel en voor het eerst de saxen, die tot dan klarinet gespeeld hebben). Vince vertelt dat, ondanks de vrolijke lijntjes in het koor, de Italiaanse woorden over een lugubere moord handelen: "It needs to be more murderous" en demonstreert het strijkerscitaat uit Psycho, dat in de achtergrond zit.

Onvermijdelijk is het thema The Man with the Harmonica uit Once upon a time in the West (Hns, T.Bells, unisono distorted E.Gtr en Kl, met zijn ostinato riff eronder). Dat wordt gevolgd door Metti una sera a cena, met relaxte solo tbn boven een 16de noten 1970s latin-rock groove (brushes Dr, G.Gtr en E.Gtr). Harmonische strijkersachtergronden en glockenspiel, 2 A.Fl met unisono F.Hn, shaker/bar chimes, 4 Flg, saxsectie (met net zo'n ostinato riff als in het voorgaande stuk) en koorvocalise versterken deze feel good music.

Na de lunch, het koor is voor vandaag bedankt, zet stevige 16de rock in (drums nu met sticks, het koper een tandje harder). De medley uit Once upon a time in New York (?) vervolgt met lyrische piano en strijkers. Een krachtige mars met thrill-opbouw (marcato detaché strijkers, staccato motieven in koper) wordt gedragen door kleine snaartrommel in het slagwerk. Dat sfeertje houdt aan; dezelfde effecten, maar nu een markant vervormde E.Gtr, lyrische lead altsax. In het volgende stuk doet de gitaar er nog een schepje bovenop; een 'twangy' lead geluid wordt afgewisseld met plectrumspel; let ook op de clavinet. Een langzaam middendeel (pure strijkersklank) presenteert de eerste vioolsolo van de dag. En met dat prachtige coda besluit de repetitie.

Zaterdag 9 mei 2009: Paquito D'Rivera en het MO in het Muziekgebouw aan 't IJ

Deze Cubaanse muziekavond had als hoofdgast Paquito D'Rivera op altsaxofoon en klarinet en bestond uit twee duidelijk verschillende delen. Voor de pauze speelde het MO in wisselende bezetting een concertrepertoire. Het openingsnummer, La Bella Cubana, (2Fl/3Sax/4Tpt/2Tbn/Rhythm) was een medium-up bewerking van een 19de-eeuwse traditional met een 2-3 clave. Paul van der Feen soleerde op sopraansax in Serenata met strijkersbegeleiding. Het driedelige Conversations with Cachao (comp/arr Paquito D'Rivera) had een kamerorkestbezetting (Fl/Ob/Hn/Tpt/Tbn/Tu/Str/Perc). Als solisten converseerden bassist Quirijn van Regteren Altena en de componist. Het openingsdeel Israel was in 4/4 met ABA vorm; in het B-deel klonk een subtiele 12/8 groove op conga (Pernell Saturino) en grote shaker. Het laatste A-deel deed qua idioom denken aan Ginastera's Estancia. In het tweede deel, Guajira en la Nieve, werden de Latin ritmes (een 2-3 clave) neergezet door pizzicato strijkers, als basis voor een klarinet lead. Koperblazers speelden de overgangen. Verder viel een aantal strijkerseffecten op: flautando klanken in de hoge violen en het kloppen op de klankkast in combinatie met pizzicato. Het slotdeel, The Return, zette een 8ste-noten cadans neer met snare drum, marcato afstreken in de lage strijkers, syncopische accenten, loopjes in kwarten in mallets, strijkers en hout (Bartók goes to Havana?). Prominent waren de virtuoze solo-cadensen voor contrabas (veel hoge duimposities, flageoletten, dubbelgrepen, arpeggio's en twee stiekeme citaten uit Guantanamera en The Peanut Vendor) en klarinet.

Na de pauze keerde het publiek terug in een Cubaanse balzaal (zonder stoelen), waar een groot salsa-orkest een mix van Cha-Cha's, Danzons, Bolero's en Mambo's speelde. Paquito D'Rivera, vocaliste Lucrecia Pérez (I love the colors of your hair. It's like a rainbow!) en de backing vocals wilden de zaal wel tot voorbij middernacht op hun kop zetten. Of de maestro daar ook zin in had? Het dansen kwam trouwens niet echt van de grond. Maar ja, wie spreekt hier? Mijn generatie kwam meestal niet verder dan in een bewierookt hok op zitkussens langs de plint schuiven op Child in Time. Ook vanavond hield de massa het bij meewiegen; een minderheid demonstreerde een staaltje Latin danscultuur, aangespoord door de Spaanse prevelementen van Paquito. In de bewerking van Almendra door Marc Bischoff, met zijn instrumentale en ritmische contrasten, werden de dansers op het verkeerde been gezet. In No Te Importe Saber dunde de bezetting uit tot 2Fl/2Sax/3Flg/2Tbn/Rhythm voor een lyrische bolero met zang en klarinet. Uit het orkest soleerden Ruud Breuls (tpt), Bart van Lier (tbn) en Hans Vroomans (pno). Deze speelde in het zojuist genoemde stuk ook een miraculeus harmonisch intro. Ik had graag in zijn bladmuziek (of in zijn hoofd?) willen kijken. Volgens mij probeerde Jos Beeren (ts), die geboeid luisterend vlak achter hem zat, dat ook. En hoeveel detail zou er bij deze muziek in de drums, percussie en slagwerk genoteerd zijn? Let eens op de subtiele rolverdeling tussen Martijn Vink (dr), gastspeler Lucas van Merwijk (timbales) en het slagwerk. De balans tussen de brushes op snare en de timbales in de boleros was perfect. Dat gold niet altijd voor de strijkers, die tegen het tutti Latin geweld (de montunos in de ritmesectie waren terecht dominant) geen eerlijke kans hadden. Maar dat is een detail, bij zo'n avond vol ritmisch en muzikaal plezier.

Vrijdag 10 april 2009: het MO speelt het García Lorca Project

Herstellend van een voedselvergiftiging (HACCP-gecertificeerd bedrijfsrestaurant, waar toch een gekookt paasei doorheen glipte), met in het hoofd anderhalve Matthäus-Passion (Goede Vrijdag) en een zojuist gelezen hoofdrekenmethode voor de benadering van logaritmen van priemgetallen 's avonds naar het Muziektheater in Amsterdam waar het Metropole Orkest Lorca Y Flamenco vertolkt.

Dit concert is georganiseerd door de Stichting Vrienden van het MO en de NPS. Tevens wordt de nieuwe CD El Viento gepresenteerd, waarop het García Lorca Project (een Vince Mendoza productie) is vastgelegd. Het orkest speelt in uitgebreide bezetting (bij het hout zitten nu 2 fluiten, hobo's, fagotten en hoorns) met flamencogroep (Eva de Dios en Rafeal de Utrera, zang, Daniel Méndez op gitaar, Udo Demandt op cajón, Daniel Navarro, dans en achtergrondvocals). De avond wordt opgenomen voor radio en televisie; Margriet Vroomans doet de inleiding, de zaal zit vol.

Er is te weinig licht om over de afzonderlijke stukken aantekeningen te maken. Daarom wat totaalindrukken. De composities en arrangementen van Ricardo Pachón, Niko Langenhuijsen, Vince Mendoza, Joan Albert Amargó en Ortega Heredia (deels bewerkingen van traditionals) bieden het ensemble ruime mogelijkheden om veelzijdigheid te demonsteren; smaakvol wordt er gewisseld van authentieke flamenco, symfonische orkestratie naar jazz en wereldmuziek. Volume en balans zijn zeer goed (geen sinecure om handgeklap, vingerknippen en danspassen hoorbaar te mixen in deze grote orkestbezetting). Solo, rubato flamenco-zang wordt smaakvol ondersteund met orkestrale achtergronden. De combinatie van het lyrische bronmateriaal, de voortreffelijke, gepassioneerde uitvoering (grote variatie in muzikaal idioom, dynamiek en articulatie, boeiende ritmes) maakt dit concert tot een unieke gebeurtenis. Solistische rollen waren er voor Peter Tiehuis (g), Leo Janssen (ts), Ruud Breuls (tpt), Bart van Lier (tbn) en Paul van der Feen (ss). Ook de percussionisten hadden hun handen vol.

Met een door Vince Mendoza gesigneerde CD, een herstellende spijsvertering en een hoofd vol goede muziek weer naar huis.

24-28 maart 2009: MO International Arrangers' Workshop

Op dinsdag 24 maart 2009 begint in het MCO Hilversum en het Conservatorium van Amsterdam de MO International Arrangers' Workshop. O.l.v. chefdirigent Vince Mendoza nemen 8 cursisten deel: Jos Heutmekers, Kaja Draksler, Katharina Thomsen en Alexandru Simu, allen studerend in Nederland, Nick Fernandez, Felipe Salles en Nicholas Urie uit de VS, en Daniel Mester uit Hongarije. Die zijn uit 300 inzendingen geselecteerd door een jury o.l.v. Henk Heijink. De muziekstukken zijn alle eigen composities, waarbij de bezetting van het MO gerespecteerd moest worden. Tijdens de eerste instudeersessie worden de stukken opgenomen. Na de repetitie bespreken Vince Mendoza en de leiders van de orkestgroepen de partituren met de auteurs.

Woensdag 25 maart 2009

Vandaag liggen vier stukken op de lessenaar. Voorafgaand aan Slaughterhouse (N. Urie) worden details in de strijkers (ponticello, flageoletten) en qua tempo doorgesproken. Er klinkt een gelaagd intro in 4/4 met langzame strijkers en chromatische imitatie-motieven. Solistische rollen zijn er voor de sopraansax (Marc Scholten) en elektrische gitaar (Peter Tiehuis). Koperakkoorden vormen de overgang naar 5/4 en onregelmatige maatsoorten (16-de noten groove), met steeds rijker contrapunt. Bij tweede keer doorspelen is er meer aandacht voor dynamiek en accenten, wat dit stuk met modern orkestraal idioom (doet soms denken aan het "Third Stream" idioom) en veel dissonanten zeer ten goede komt.

Als tweede klinkt Lo Night (K. Thomson), met een medium-fast 16-de noten rock groove (basgitaar door Aram Kersbergen, veel percussie, waaronder shaker en bongos). De altsax solo (Marc Scholten) krijgt een opbouwende strijkers- en koperachtergrond en wordt gevolgd door een gitaarsolo, met meer funky accenten in het orkest. Markante neerwaartse trombone-glissandi in de overgangen zijn volgens de componiste: "als een Doppler effect bedoeld." Na eerste doorspelen krijgen de accenten (kort vs. lang) en bijzondere akkoorden speciale aandacht.

Dan ligt Treadwheel (D. Mester) op de lessenaar. Vince Mendoza wijst op de roadmap, de opeenvolging van secties van dit stuk, een snelle 4/4 met 8-ste noten rock groove. Veel tutti instrumentatie maakt het stuk erg massaal (de syncopische unisono tutti doen aan Copland denken). Na de tenorsax solo (Leo Janssen) volgt een qua instrumentatie uitgedund deel (achtergrond van ritme, pizzicato strijkers en harp), met veel marcato spel en 7/4 maatsoort, dat opbouwt naar een tutti climax. Het coda is gebaseerd op een riff (prominente pauken), unisono hoge trompet lead (later 4-stemmig) in een tutti instrumentatie en onregelmatige maatsoorten. Alvorens het stuk te herhalen wordt de dynamiek in detail doorgenomen, want zoals Vince opmerkt: "There's so much stuff going on there." Dat leidt tot meer transparantie in de uitvoering en zo komen ook de half time feeling en cross rhythms beter tot hun recht.

Creation (K. Draksler) opent met aangehouden tonen in de hoge violen en contrabas. Daaruit ontstaan in een moderate tempo, 3/4 maatsoort strijkersclusters, waar koper (Bucket mute trompetten) en hout in lagen bijkomen. De solo klarinet (Paul van der Feen) speelt het hoofdthema in 4/4 (16-de noten Latin groove) boven de ritmesectie. Wanneer deze ad ad lib gaat, zorgen trombones en later trompetten voor accenten. De achtergrond bouwt op naar een climax, waarop een deel met prominent strijkers (cello lead) volgt. Vince Mendoza vraagt veel aandacht voor de balans in de delen met gelaagde texturen, en geeft instrumentatietips (verdubbelingen in het hout). Ook een 7/8 Latin middendeel met gitaar, percussie (temple blocks) en pizzicato lage strijkers krijgt een zorgvuldige behandeling.

Zaterdag 28 maart 2009

Het afsluitende concert vindt plaats in de Bernard Haitinkzaal van het Conservatorium van Amsterdam. Vooraf heb ik het voorrecht om een openbaar interview te doen met Vince Mendoza. Hij legt het doel van deze Workshop uit en vertelt over zijn ervaringen met de cursisten. Het orkest zit anders opgesteld dan in het MCO (vanuit de zaal gezien rechts de houtblazers voor de big band, centraal de ritmesectie, links de strijkers en percussie achteraan).

Naast de 8 stukken van de cursisten staan Señor (J. Scofield) en Waterwork (V. Mendoza) op het programma. Hier volgt een indruk van de vier nog niet eerder besproken werken. On the Way (A. Simu) start met een langzaam strijkers intro, waar houtblazers bijkomen. Een overgang door 5/8 groove spelende piano (Hans Vroomans) leidt naar een Balkan-achtig idioom (onregelmatige maatsoorten in 7/8 en 2+2+2+3/8, met een licht-oriëntaals klinkende unisono melodie). Dan volgt een prominente tenorsax lead (Jos Beeren). De ad lib solo is voor sopraansax (Marc Scholten) tegen een achtergrond, die begint met strijkers en opbouwt naar een tutti. In het coda vielen de staccato celli (spiccato?) op en de piano fills boven een ostinato patroon.

De titel is een voorwaarschuwing. Stravinskatu (F. Salles) is een poging om elementen uit de Sacre du Printemps te mengen met eigentijdse Latin muziek (Braziliaanse Samba). De althobo vervangt de hoge fagot in het overbekende openingsmotief, waar staccato en tremolo houtblazers en vervolgens strijkers bijkomen. Uiteraard klinken de 'dreunende' strijkers uit de Danses des Adolescentes (de octatonic polychords met de successive down bows), maar nu als achtergrond bij een tenorsax solo (Leo Janssen). Ook het hoofdthema herinnert aan Strawinsky (was het uit Rondes Printanières?), maar nu krijgen de 7/8 en 3/4 maatsoorten een latin groove mee (agogo bells en grote trom zijn de meest evidente referentie aan de Samba). Tja, je moet maar durven.

Leap (J. Heutmekers), een langzame 6/4, bevat tijdens deze avond nog de meeste traditionele jazz-elementen (extended jazz chords, harmonische strijkersachtergronden vs. een arsenaal aan big band technieken). Het stuk mengt subtiel herinneringen aan 1950-er jaren film noir muziek met een meer eigentijds idioom. Solo lead en ad lib soli zijn er voor flugelhorn (Ruud Breuls) en tenorsax (Leo Janssen). In het intro vielen de in parallelle octaven spelende vibrafoon en contrabas lead op.

Het sluitstuk van dit concert is Suspended Disbelief (N. Fernandez), een 4/4 rock. Het intro bevat een syncopisch imitatie-motief (vanuit de piccolo en fluit naar de lagere regionen). In de ritmegroep zorgen drums (Martijn Vink) en basgitaar voor de basis, waarop enorm veel 16-de noten loopjes in veelal tutti zettingen geplaatst worden. Een overgang naar 5/4 lanceert nogmaals Leo Janssen op de tenorsax, gevolgd door een prominente rol voor de big band (met een special chorus voor de saxen). Tegen het einde weer een langdurig tutti, maar nu met drum fills. Vergde wel heel veel energie van het orkest.

Na afloop danken Vince Mendoza en manager Henk Schepers de organisatie (producente Dorien van Londen, Ruud van Dijk van het conservatorium, de jury en het orkest) voor deze fantastische week en wensen de cursisten veel succes toe bij hun verdere muzikale carrière. Het staat als een (hei-)paal boven water, dat deze workshop jonge componisten en arrangeurs een unieke gelegenheid biedt om hun partituren door zo'n veelzijdig en professioneel orkest uitgevoerd te krijgen. De sfeer is uiterst collegiaal en de lessen zijn van onschatbare waarde. Het Metropole Orkest en het Conservatorium van Amsterdam verdienen waardering voor het organiseren van dit evenement.

Vrijdag 24 januari 2009: de MO strijkers, ritme met solisten Ruud Breuls en Jesse van Ruller in het Amsterdamse Conservatorium

Vanavond een reconstructie van "Clifford Brown with Strings" (1955) met wederom de Metropole Orkest strijkers en ritmegroep (zie de bezetting op 23 januari 2009). Solist Ruud Breuls lichtte de stukken toe en sprak van "een legendarische sessie, het is alsof Clifford tegen je praat, weergaloze stukken, prachtige ballads, doodvermoeiend om goed uit te voeren, maar een mooi moment in mijn leven." De originele arrangementen van Neal Hefti (veel 4-stemmige sectional harmony zettingen in gemengde drop-2 ligging, frequente appoggiaturas en af en toe een #9 akkoord) werden gereconstrueerd door Oiti Taikinen(?); er was alleen wat ruimte voor ad lib soli toegevoegd. Op het programma stonden Yesterdays - Laura - Embraceable You - Willow Weep For Me - Smoke Gets In Your Eyes - Where Or When - Portrait of Jenny - What's New? Soli werden verdeeld tussen Ruud Breuls, Hans Vroomans en eenmaal Frans van Geest (Portrait of Jenny).

De set met Jesse van Ruller was identiek aan gisteren (zie aldaar). De lichtperikelen rond de kleurenspots waren nog niet verholpen. Boeiende en lossere tweede uitvoering. Maar dat een dirigent niet geheel overbodig is, wat iemand beweerde, bleek uit de lichte hapering bij een enkel intro, coda of het oppakken van de groove na een tempowisseling. Wat veel meer stoorde, waren de muziekstudenten in het publiek; hoewel het een CD-opname in een concertzaal betrof, liep men in en uit, wauwelde wat af onder het genot van bier en frisdrank, SMS-te. Een enkeling zat bovendien illegaal te tapen (Tip: wordt MetroFriend, sla een rondje bier over en dan heb je de CD in huis). En dan was het voor die badgasten nog gratis ook. De conservatorium opleidingsdirecteur moet subito een cursus concertbezoekgedrag regelen. De drie Wallander-Walküren naast me (Scandinavische leerlingen van Jesse van Røller?) zaten vreselijk te kibbelen over de onregelmatige maatsoorten; het was 7/4 bij Everybody's Got To Learn Sometime (inderdaad!) en 4+4+4+3 bij Song for Mette. Zet dat maar in je projectwerkstuk.

Donderdag 23 januari 2009: de MO strijkers, ritme met solisten Benjamin Herman en Jesse van Ruller in het Amsterdamse Conservatorium

Onder de werktitel Parker with Strings startte een initiatief van producenten Erik Winkelmann en Gert-Jan Blom, op een nieuwe locatie: de Blue Note zaal van het Amsterdamse Conservatorium. Het Metropole Orkest was aanwezig met de strijkerssectie (15 violen, 5 altviolen, 4 celli en 1 bas), hobo + harp (1e set) en ritmegroep (piano: Hans Vroomans, bas: Frans van Geest en drums: Marcel Serierse). Na een inleiding door presentator Martin Fondse en de solisten Benjamin Herman (altsax) en Jesse van Ruller (gitaar) volgende twee muzikale sessies in een kamermuziek setting.

Voor de pauze klonk een reconstructie van een historische opname uit 1949 van Charlie Parker met ritme en strijkers. Op de lessenaar lagen de arrangementen, die Wieland Reissmann voor Piet Noordijk schreef en die qua idioom een mix zijn van het origineel en een meer eigentijdse stijl. Benjamin Herman lichtte de stukken toe; met Parker had hij zich 20 jaar geleden 2 jaar opgesloten, maar vanavond streefde hij niet naar het klonen van de be-bop meester. Hij gaf er (gelukkig) de voorkeur aan om zijn 'eigen ding te doen'. De meeste stukken hadden een ballad of moderate swing karakter; af en toe ging het tempo omhoog. De playlist omvatte Out of Nowhere - East of the Sun, West of the Moon - I Didn't Know What Time It Was - Everything Happens to Me - Just Friends - I'll Remember April - Stella by Starlight - If I Should Lose You - Easy to Love - What is This Thing Called Love? Solo's waren er ook voor Hans Vroomans op piano.

Na de pauze volgden stukken van de hand van Jesse van Ruller, Martin Fondse, Maarten Ornstein en Harmen Fraanje (comp. of arr.) en een cover van de Corgis. Jesse van Ruller legde uit waarom hij deze set op de (ongebruikelijke) Fender Stratocaster solid body gitaar speelde (geplukt en met plectrum). Hij vertelde over de arrangeer-uitdaging voor dit project, dat hij naar Claus Ogerman geluisterd had en hoe hij de computer als hulpmiddel gebruikt had. De playlist bestond uit: Through the Ice - Ottomania - Nevada City - Everybody's Got to Learn Sometime - Amsterdam - Song for Mette. Het idioom werd eigentijdser: de piano maakte regelmatig plaats voor de Fender, veel onregelmatige maatsoorten (5/4, 7/4), rock grooves naast swing.

De strijkers wisselden van een meer legato aanpak voor de pauze naar meer marcato en détaché strijkstokbehandeling. In de eerste set overheersten harmonische zettingen (lange tonen achtergrond), in de 2e set meer syncopische en contrapuntische zettingen. In beide sets klonken pizzicato en tremolo passages, de afwisseling tussen solo en tutti strijkers (violist Herman van Haaren soleerde ad lib in Ottomania). Door de kamermuziek setting was de sfeer zeer ontspannen; de solisten spraken vrijuit over hun interpretatie. Het zoeken naar bladmuziek en de onvoorspelbaarheid van de zaalverlichting (Nuon/Nu-Off, oorzaak een raadsel) werden sportief opgenomen. Morgen is er nog een kans om deze bijzondere combinatie te beluisteren.