"P'Teeth Suite"

BEZETTING / ORKESTSTEMMEN

• Piccolo, Fluit 1-2, Hobo 1-2, Fagot 1-2, Eb klarinet, Bb klarinet 1-2-3, Basklarinet;
• Altsaxofoon 1-2, Tenorsaxofoon 1-2, Baritonsaxofoon;
• Hoorn in F 1-2-3-4, Trompet 1-2-3-4, Trombone 1-2-3-4, Bariton 1-2, Tuba;
• Jazz (1,2,3,4)/Rock (5) Gitaar, Keyboard [piano (2,5), e-piano (4), celesta (1,2,4), harp (3), strings (1,4,5), doedelzak (4)], Contrabas (2,3,4) / Basgitaar (1,5), Drums;
• Pauken (1,2,3,4), Slagwerk (2-3 spelers): grote trom (1,4), bar chimes (3), congas (1,5), koebel, bekken, guiro, handtrommel (4), paardehoeven/castanetten (2), bekkens (1), shaker (1), sleigh bells (2), kleine trom (4), tamboerijn (1,2,4,5), tam-tam (1), temple blocks (2), triangel (1,2,3,4), zweep (2), woodblocks (1), Mallets: glockenspiel (1,2,4), marimba (5), vibrafoon (1,2), xylofoon (1,2,5).

BESCHRIJVING EN TIPS VOOR DE UITVOERING

P'Teeth Suite is een muzikaal menu voor harmonieorkest, bestaande uit vijf petites amuses-gueules.

1. Fish Finger Frenzy, allegretto energico 82 BPM, F-Modaal, maatsoort: 6/8, 158 maten, duur: 5'25. Dit is een gekruid driedelig voorgerecht; een krachtig, ritmisch en modaal hoofdthema wordt afgewisseld door een lyrischer Andante middendeel. Wees alert als een oude zeeman je vertelt, dat dit lichte kost is. Het is qua muzikaal idioom het meest uitdagende deel uit de P'Teeth Suite.

   De titel refereert aan fish fingers (vissticks) en aan het drukke gemurmel, dat veroorzaakt wordt door de wisseltonen (frenzy fingering) in de middenstemmen (bijvoorbeeld de klarinetten en saxofoons in m. 1-8, 23-28 en 38-42). Het hoofdthema heeft een Lydisch modaal karakter (zie houtblazers en trompet unisono lead in m. 23-28) en is gezet boven duidelijk articulerende (dynamische accenten) lage koperstemmen in onregelmatige maatsoorten. Deze voeren de melodiestemmen naar de bridge van het thema (m. 36-43).

   Het stuk heeft een driedelige ABA' vorm, met een lyrisch middendeel (m. 83-104) waarin nieuw melodisch materiaal en afwisselende ritmes voorkomen (zie bijvoorbeeld m. 114-120), met een climax (m. 124). Denk bij de uitvoering van het eerste en laatste A-deel in langere frases (speel over de vele maatsoortwisselingen heen). Als antwoord op de aanroepen door het koper klinken prominente motieven door pauken en percussie (temple blocks).

   Lichte Muziek Repertorium 2010:

   De compositie Fish Finger Frenzy, Deel 1 uit de P'Teeth Suite, is opgenomen in het Repertorium 2010 voor de Nederlandse blaasmuziekconcoursen, in de categorie Lichte Muziek voor Divisie A Harmonieorkest.

2. Slay Right, moderato satirico 86 BPM, Bb-Modaal, maatsoort: 2/4, 106 maten, duur: 2'30. Het motto is: "Wie zweept de slee door nacht'lijke sneeuw? De wodka wurgt een wolvenschreeuw!" Denk aan een pelsjager, die na overdadig drinkgelag een hondenslee over de toendra drijft; dan ligt een schietincident om de hoek. Benadruk de humoristische elementen in deze smakelijk brok.

   Het is een beginnersstuk, geschreven als een geestig nummer voor een Kerst- of Nieuwjaarsconcert. Het bevat de traditionele hoempapa patronen in de instrumentale achtergrond (zie letter A), een melodie met toendra-karakter (en dus de clichématige sleebellen, zie letter D; af en toe klinkt een zweepslag), jachthoornsignalen en een pompeus middendeel (zie vanaf m. 52). Neem voldoende vrijheid aan het eind van iedere melodische frase (rallentando). Overdrijf de lichte vs. bombastische instrumentatie. Moet geen probleem opleveren; maximaal effect voor minimale inspanning.

3. Sad Ballad or Bad Salad?, ballad, largo 66 BPM, D mineur, maatsoort: 3/4, 91 maten, duur: 4'15. Nu is het tijd voor verse groenten en vitaminen. Deze gemakkelijke ballad bevat twee ingrediënten: lyrische melodielijnen in de houtblazers (bijvoorbeeld de hobo vanaf m. 9 en m. 35) en fluwelen koperachtergronden (veelvuldig gebruik van dempers, zie het intro met bucket mute in m. 1-8, of het slot m. 87-92).

   Als contrast en toewerkend naar een climax is er een rock ballad middendeel (vanaf m. 48). De drummer wisselt van brush naar sticks, de saxen en hoorns spelen een unisono melodie. Het open koper speelt fortisssimo akkoorden, met arpeggio vulpatronen in het hout. Technisch mag dit stuk nauwelijks een probleem opleveren; het biedt een gelegenheid om ervaring op te doen met het zuiver spelen van moderne, uitgebreide jazz-akkoorden.

4. Tea, Biscuits and Muffin Dance, jig, allegro 120 BPM, Bb, maatsoort: 12/8, 93 maten, duur: 3'00. In deze high tea zijn we getuige van een niet geheel authentieke zwaarddans. In quasi-Schotse folk stijl klinkt een levendige jig of reel in 12/8 maatsoort, met zo nu en dan een impressionistisch tintje. Het intro is een doedelzak-imitatie (zie de sword dance melodie en de aangehouden bourdontonen vanaf m. 7) tegen een snaartrommel achtergrond.

   Het B-deel van de melodie is een muffin, in een lichtere sfeer georkestreerd (zie het gestopte koper, de kleine secunden, de voorslagen in klarinetten en trompetten vanaf m. 36, die met veel expressie en humor uitgevoerd moeten worden). Het middendeel van het stuk is een gekruide punch; deze zit vol met kwarten-akkoorden en een unisono melodie in hoorns en saxen (vanaf m. 51). Het krachtige coda bevat een 12/8 marsritme. Met deze 'Highlands Liverdance' voorkom je een kater.

5. Dutch Roll, a.k.a. Blue Mini-can, moderate rock, 124 BPM, C, maatsoort: 4/4, 119 maten, duur: 4'00. Tot slot, let's go cruisin' met dit 1960-er jaren rock stuk. Gebruik voldoende pommade, een tempovaste beat en een stevige groove.

   Deze rock & roll is een verwijzing naar een welbekende Hollywood componist. Het stuk bevat karakteristieke Mancini (anagram Mini-can) elementen, die verwerkt zijn in een blues context (ook een baby elephant wordt uiteindelijk volwassen). Let op de groove in de ritmesectie met zijn parallelle decime (octaaf+terts) loopjes; die worden gewoonlijk gespeeld door een basgitaar en jazzgitaar, maar zijn hier overgezet naar laag koper en klarinetten (eventueel te verdelen over meerdere spelers). Dan zijn er de typische marimba ('ploink-ploink') en houtblazer ('tweet-tweet') kleine secunde accenten (zie m. 1-8 en m. 25-33). En tenslotte is er de unisono melodie met zijn glissandi falls, eerst gespeeld door de saxen, later door houtblazers en trombones (zie letter B).

   De twee solisten, trompet (vanaf m. 53) en baritonsaxofoon, worden gelanceerd door een unisono tutti (voor de soli bevat de partituur een uitgeschreven voorbeeld); ad lib choruses kunnen vrij herhaald worden (ook door andere solisten). Aan het eind van het stuk zit een tutti chorus, die in een climax uitmondt (zie letter G, vanaf m. 93). Dit stuk vraagt om een strakke beat van de drums en de basgitaar/tuba. Daarmee wordt Dutch Roll het perfecte dessert in dit muzikale menu.

Deze suite in populaire stijl is van eenvoudige tot gemiddelde moeilijkheidsgraad en kan ook door een onvolledige bezetting uitgevoerd worden. Er zijn niet-essentiële stemmen voor fagot, bastrombone en tweede hobo. Het ontbreken van 4e trompet en 4e hoorn heeft nauwelijks effect op de totaalklank. Zorg voor een bassist in de ritmesectie (bij voorkeur op zowel akoestische bas en basgitaar); een toetsenist is ook bijzonder effectief. De gitaarpartij kan weggelaten worden, behalve in het laatste deel, waar deze essentieel bijdraagt aan de rock groove. Het slagwerk mag naar keuze uitgebreid worden (met name in het laatste deel). Delen 2, 4 en 5 zijn bestaande composities voor het theater, die herberwerkt zijn voor harmonieorkest; delen 1 en 3 zijn nieuwe, originele composities.

• Home |
• Naar boven