Homepage > Arrangements > Music Datasheet
"Ellington Favourites"
ALGEMENE INFORMATIE | |
---|---|
Titel | Ellington Favourites |
Componist | D. Ellington (arr: F.G.J. Absil) |
Instrum. | Harmonieorkest (symfonisch blaasorkest) |
Datum | Oktober 2002 (manuscript: Augustus 1985) |
Duur | 16'00 |
Stijl | Divers (de medley bevat delen in swing, ballad, en rock stijl) |
Toonsoort | Diverse toonsoorten |
Maatsoort | 4/4 |
Aantal maten | 423 |
Tempo | Diverse tempi |
Graad | 3 |
BEZETTING / ORKESTSTEMMEN
- Piccolo, Fluit 1-2, Hobo 1-2, Fagot 1-2, Eb Klarinet, Bb Klarinet 1-2-3, Basklarinet;
- Altsaxofoon 1-2, Tenorsaxofoon 1-2, Baritonsaxofoon;
- Hoorn in F 1-2-3, Trompet 1-2-3-4, Trombone 1-2-3-4, Bariton 1-2, Tuba;
- Jazz/Rock Gitaar, Piano/Keyboard, Contrabas (Akoestische Bas) of Basgitaar, Drums;
- Pauken, Slagwerk (2-3 spelers: agogo bells, grote trom, bar chimes, congas, cowbell, bekkens, guiro, shaker, tamboerijn, timbales, triangel), Mallets (glockenspiel, vibrafoon, xylofoon).
BESCHRIJVING EN TIPS VOOR DE UITVOERING
Deze Duke Ellington medley voor hamonieorkest bestaat uit de volgende titels:
- Take the A-train (maestoso introductie),
- Don't get around much anymore (swing),
- In a sentimental mood (ballad),
- I let a song go out of my heart (disco-rock),
- It don't mean a thing (disco-rock),
- Sophisticated lady (ballad),
- Caravan (latin)
- en sluit af met nogmaals Take the A-train.
Alweer een flinke tijd geleden geschreven, maar opnieuw georkestreerd, is deze set van 7 Ellington standards in een mix van stijlen (maestoso, swing, ballad, disco-rock en latin). We horen typische big band zettingen (zie m. 25-41), die om een subtiele ondersteuning door een jazz ritmesectie vragen. In de ballad leggen bel-akkoorden in de klarinetten het fundament voor een solo trombone lead (zie m. 92-96); deze eindigt in een tutti orkestrale climax (vanaf m. 116).
Met een vaste beat en stevige groove vertrekken de volgende disco-rock delen die vol syncopes en ritmische accenten zitten (zie m. 131-138 en m. 151-157). Dan volgt een typische ballad voor saxofoon en bucket mute koperensemble (zie vanaf m. 246), met een bridge voor solo trompet met achtergrond voor saxofoons en hoorns. De medley besluit met een snelle latin, die gekruid is met oosterse, octatonische flarden, mysterieuze houtblazer trillers (vanaf m. 280), met alsmaar meer lagen van dubbelende melodie-instrumenten (zie m. 336). Als coda keert de maestoso introductie terug (vanaf m. 406).
Deze niet al te moeilijke medley kan ook door een kleinere bezetting uitgevoerd worden. Er zijn niet-essentiële partijen voor fagot, bastrombone en hobo. De ritmesectie moet wel een bassist bevatten, bij voorkeur op akoestische bas en basgitaar. In de ritmegroep is een gitarist belangrijker dan een toetsenist; de laatste vormt additionele ondersteuning voor het ritme en verdubbelt een aantal passages voor de blazers.