Homepage > Documents > Musician Interview
Metropole Orkest musician interview with viola section leader Mieke Honingh
"Ik was bij het orkest meteen op mijn plek"
Een interview met Mieke Honingh, aanvoerder altviolen in het Metropole Orkest
Woensdag 14 mei 2008, na afloop van de repetitie vertelt altvioliste Mieke Honingh over haar muzikale achtergrond en haar rol in het Metropole Orkest.
Opleiding en achtergrond
Mieke Honingh komt uit een professioneel klassieke muzieknest. Haar moeder was pianiste, haar vader solo-klarinettist in het Koninklijk Concertgebouworkest. Mieke volgde de conservatoriumopleiding in Amsterdam en Utrecht. Ze remplaceerde in klassieke orkesten en is sinds 1990 vast verbonden aan het Metropole Orkest. Daarin was ze, in haar eigen woorden, "meteen op mijn plek." Ze groeide in 1994 door tot aanvoerder altviolen in deeltijd, samen met Aimée Versloot. Sinds 2007 is ze fulltime aanvoerder. Naast het orkest speelt ze, als de tijd het toelaat, ook nog in enkele ensembles: het Amsterdam Viola Quartet (vier altviolen), het Gustav Klimt Strijkkwartet (twee violen, cello, altviool) en het Pallas Trio (klarinet, altviool, piano).
Over haar historie in het orkest vertelt ze: "Ik kwam kort na het overlijden van chef-dirigent Rogier van Otterloo bij het orkest. Dat was geen gemakkelijke tijd voor het MO. Toen ik begon stonden Harry van Hoof en Henk Meutgeert veel voor het orkest. Een jaar na mijn aanstelling trad Dick Bakker aan als vaste chef-dirigent. We deden in die tijd veel live tv-shows, in de toen gebruikelijke witte kleding. Dick heeft het orkest gered, want we stonden serieus op de nominatie om te verdwijnen. Vince Mendoza volgde Dick op als chef-dirigent in 2006." Over de Amerikaan, die diverse Grammy Awards in de wacht heeft gesleept, is ze lovend: "Hij schrijft mooie muziek en hij heeft veel connecties, waardoor we meer met internationale grootheden als gastsolist kunnen werken. Vince houdt van het orkest. Dat merk je elke keer weer!"
Steeds nieuwe muziek
Mieke Honingh: "Ons orkest is zo bijzonder, omdat vrijwel alle muziek nieuw is. Het voelt als in de tijd van Mozart, die met een partituur aan kwam zetten die nog nat was van de inkt. De nootjes zijn er en wij moeten daar muziek van maken. Dat is vaak reuze spannend." Muzikaal zijn er in de loop van de tijd grote veranderingen doorgevoerd: "Heel vroeger speelden we veel lange noten, van die blokakkoorden in alle strijkers. Dat is nu wel anders. Vince schrijft in vrijwel elk stuk een passage voor de strijkers alleen, met veel meer beweging in de afzonderlijke stemmen."
Aan de producties met Rob Pronk bewaart ze allerbeste herinneringen: "Hij liet de strijkers soms gewoon swingen, op de manier van de saxofoonsectie. In Room 608 speelden we bijvoorbeeld een bebop Parker-lick, heel erg leuk om te doen!"
Bindende factor
We leren van Mieke over de positie van de altviool in het orkest het volgende: "Als altviolist zit je meestal midden in het orkest. Je bent een bindende factor, als middenstem. We spelen soms gediviseerd en dan bepaal ik of het 3+2 of 2+3 altviolen worden, afhankelijk van welke stem belangrijk is. Interessant is ook als we als strijkkwartet een frase spelen. Altvioolsolo's komen een enkele keer voor."
Over de monitoring vertelt Mieke: "We gebruiken sinds kort een in-ear systeem, waarvoor iemand uit een van de vioolgroepen - vaak Herman van Haaren - de knoppen bedient. Dirk Overeem, die de podiumversterking doet, maakt daar ook de mix voor. Meestal zitten de drums en de piano in de mix, soms ook de solist. Werken met twee oortjes in vind ik zelf onprettig. Het is net alsof je doof bent, ik doe er dan ook meestal één in. En met de geluiddempende oordoppen kan ik eigenlijk ook niet goed uit de voeten. Dan zit ik gewoon niet in de sfeer. Alleen als het zeer luid wordt, zoals laatst bijvoorbeeld bij Within Temptation, en bij sommige luide repetities doe ik ze wel in."
Een van de ingewikkelde zaken in een overwegend 'pop- en jazzorkest' is de balans tussen de strijkers en de blazers. "Als de bigband uitpakt, worden we weggeblazen," lacht Mieke. Maar er is voor het probleem van de orkestbalans in de concertzalen wel een oplossing: "Daarvoor heb je de zaalversterking. Paul Pouwer, onze geluidsman, slaagt er in om een goede zaalmix bij live-optredens te maken. Dat is een geruststellend idee. Je doet allemaal je best om zo goed en mooi mogelijk te spelen en het is fijn om te weten dat er achter de knoppen iemand zit die zich dat realiseert."
Arrangeren aan de piano
Op de vraag of ze wel eens feedback aan arrangeurs geeft, antwoordt ze: "Soms wel. Omdat de meeste strijkinstrumenten in kwinten gestemd zijn, denken sommige arrangeurs dat ze ons een plezier doen met kwinten. Maar die zijn juist zeer moeilijk zuiver te krijgen. Ze moeten dus liefst vermeden worden. We merken ook wel eens, dat de componist of arrangeur aan de piano gewerkt heeft en het instrument waarvoor hij schrijft (b.v. de viool of altviool) niet echt goed kent. Elk instrument heeft z'n goede en minder goede liggingen. Sommige toonsoorten spelen prettiger dan andere. Dubbelgrepen spelen we zeer weinig en ook de demper hanteren we nauwelijks meer. Dat lossen we op door de juiste dynamiek; gewoon mooi zacht spelen of op de toets strijken. En ook komt het voor dat het door een verwarrend - vaak enharmonisch genoteerd - notenbeeld lastiger speelt dan nodig is, Die dingen bespreken we dan met de arrangeur in kwestie."
Hoogtepunten
Als je al zolang bij het orkest zit, ligt de vraag naar hoogtepunten voor de hand. Mieke hierover: "Hmm, moeilijk, we spelen zovéél bijzondere muziek." Na enig aandringen komen er toch voorbeelden: "Het eerste Lorca-project in Vredenburg was echt smullen. Zulke prachtige muziek. Een eigen productie, met bijzondere solisten, waar we ook zelf de posters voor ontworpen hebben. We maken ook heerlijke wereldmuziek. Als we een Marokkaanse of Turkse gastsolist hebben, ondergaan we in een week een complete metamorfose. Het is kicken als we die typische toonladders met kwarttonen op een gegeven moment onder de knie hebben. Of zo'n project met zangers uit Sardinië: fascinerende samenzang, van oude herders met petjes op. En van Lisandro Adrover, de Argentijnse tango-violist, leerden we allerlei specifieke effecten: zoals het strijken achter de kam, wat een krassende, percussieve klank oplevert."
"Onlangs, bij een concert met een Griekse zangeres in de Rotterdamse Doelen, zat de zaal vol met razend enthousiaste landgenoten, die allemaal cadeautjes op het podium gooiden. Het concert dat we dit jaar (2008) op het North Sea Jazz Festival speelden, een tribute aan de in januari overleden Joe Zawinul, was ook een pareltje. Halverwege kwam de wereldberoemde bassist/zanger/percussionist Richard Bona ook nog even meespelen... dat was geweldig!"
Pop en fusion
Over pop- en fusionproducties: "We zijn zeer actief. In Nederland hebben we bijvoorbeeld opgetreden met Trijntje Oosterhuis en Marco Borsato. In Antwerpen met Rick Davies, pianist van Supertramp, of denk aan internationale gasten als bassist Jimmy Haslip van de Yellowjackets en drummer Peter Erskine. Ik luisterde al voor ik bij het orkest kwam naar popmuziek en ineens sta je dan met je tieneridolen op het podium, zoals met de Three Degrees tijdens het Flying Doctors Gala in Scheveningen. En weet je, met al die solisten krijg je toch een soort band. Je gaat vrijwel altijd als goede kennissen uit elkaar."
Ze vervolgt: "Sinds begin juli 2008 hebben we speciaal voor de popmuziek een gastdirigent uit Engeland aangesteld, Jules Buckley. Hij gaat de popmuziek voor ons orkest nog meer op de kaart zetten. Hij is een hele jonge dirigent die nu al zijn sporen verdiend heeft in Engeland. Ik ben heel benieuwd waar hij mee zal komen."
Bestaansrecht
Tenslotte werpen we een blik op de toekomst met de vraag: heeft het Metropole Orkest op de langere termijn bestaansrecht? Een diepe zucht. Mieke vindt de vraag overduidelijk volstrekt overbodig: "Mijn vader zat jarenlang in het Koninklijk Concertgebouworkest en mijn zwager maakt er nu deel van uit. Ik kan me niet herinneren dat het bestaansrecht van het KCO ooit ter sprake is gekomen! Waarom bij ons dan wel? We zijn een uniek orkest. De muziek die wij maken, is helemaal van deze tijd. Of het nu pop of jazz is, iedereen wil tegenwoordig met het orkest werken. En mag ik even onbescheiden zijn? Ons professionele niveau is uniek. Dat lukt je niet met een bij elkaar gebeld orkest. Wij leveren een kunstvorm, waar veel mensen van genieten en die bijdraagt aan de geestelijke gezondheid en ontspanning. Dat kun je niet in geld uitdrukken."
Ze benadrukt nog een ander aspect: "Vergeet ook niet dat wij in al die jaren als omroeporkest een gigantische bibliotheek aan bijzondere muziek hebben opgebouwd. Zoiets verdient een stabiele plek in de Nederlandse kunstwereld."
Ergens halverwege het gesprek doet Mieke Honingh de uitspraak: "Ik ben dol op concerten geven. Het is elke keer weer een hoogtepunt. Het is nooit hetzelfde, vrijwel altijd speciale muziek. Ik heb een enorme passie voor dit orkest." Woorden, die haar enthousiasme, tevredenheid en gedrevenheid wellicht passend onderstrepen.